Door de "dementie" kan je zorgbehoevende pijn moeilijk zelf aangeven. Vragen hierover kan zij/hij niet (meer) duidelijk beantwoorden. Pijn vermindert haar/zijn kwaliteit van leven en is niet gunstig voor het verloop van de dementie. Pijnbestrijding, van welke pijn ook, is daarom heel erg van belang voor je zorgbehoevende. Als jij als mantelzorger de pijn bij je zorgbehoevende leert herkennen, help je haar/hem in alle opzichten.
1. Pijn bij dementie
Je zorgbehoevende met dementie heeft even veel en soms zelfs meer last van pijn dan iemand zonder de ziekte dementie. Een lichte prikkel, zoals een strak zittend kledingstuk, kan voor haar/hem al een bron van irritatie zijn. Zij/hij weet niet waar de prikkel vandaan komt en hoe zij/hij die kan oplossen. De prikkel verandert in pijn, en die is echt. Zolang de prikkel blijft bestaan, neemt de pijn toe. Je zorgbehoevende gaat dus ander gedrag vertonen en wordt boos, chagrijnig, onrustig, somber of bang. En als niemand weet wat er aan de hand is, kan het gedrag problematisch worden. Pijn bij je zorgbehoevende herkennen is dus niet alleen belangrijk voor haar/hem, maar ook voor jou als mantelzorger.
2. Alert zijn op signalen van pijn:
Het lastige met pijn is dat je zorgbehoevende die misschien niet als zodanig herkent of door spraak- en taalproblemen niet duidelijk kan maken. Als zij/hij niet duidelijk kan maken wat haar/hem dwars zit of waar zij/hij pijn heeft, is het voor jou als mantelzorger belangrijk om alert te zijn op haar/zijn pijnsignalen. Professionele zorgkundigen krijgen vaak cursussen in het meten van pijn, maar jij hebt één groot voordeel: je ziet je zorgbehoevende veel en dus kun je kleine veranderingen in gedrag, gezichtsuitdrukking en stemming sneller leren herkennen.
Stap 1: Signalen van pijn
Op basis van de “Pain Assesment Checklist for Seniors with Severe Dementia (Pacslac-D)” kun je kijken of je signalen van je zorgbehoevende in gezichtsuitdrukking, gedrag en stemming herkent. Hoe meer signalen je herkent, hoe groter de kans is dat zij/hij pijn heeft. Je kunt de lijst ook gebruiken om pijn uit te sluiten als oorzaak van de veranderingen in het gedrag van je naaste.
a. Gezichtsuitdrukking:
- Wenkbrauwen die fronsen;
- Rimpels in het voorhoofd trekken;
- Pijnlijke gezichtsuitdrukking;
- Donkere of verdrietige blik;
- Kreunen en kermen;
- Verandering in de ogen (scheel kijken, matter of juist helderder, meer bewegingen);
- Een specifiek geluid maken of uitdrukkingen als ‘au’ en ‘oef’ veelvuldig uiten;
- Blozend, rood gezicht.
b. Gedrag:
- Pijnlijke plek vasthouden of beschermen;
- Terugtrekken of achteruit deinzen;
- Niet aangeraakt willen worden;
- Verzet en weerstand tegen lichamelijke verzorging (hulp daarbij);
- Geïrriteerd reageren;
- Schelden en vloeken, schreeuwen en krijsen;
- Agressief gedrag als slaan, schoppen, wegduwen, krabben en stompen;
- Niet willen eten (pijn in mond of buik).
Tijdens een routinecontrole kwamen we erachter dat mijn vader een fikse oorontsteking had. Hij ging behoorlijk achteruit, was depressief en vertoonde bij vlagen agressief gedrag. Geen wonder. Evert (51)
c. Stemming:
- Rusteloos (kan ook in gedrag zichtbaar zijn);
- Nors en prikkelbaar;
- Boosheid (schreeuwen en krijsen);
- Somberheid (donkere of verdrietige blik);
- Contact met mensen ontlopen, alleen willen zijn;
- Ontsteld of ontdaan zijn (blozend, rood gezicht).
Stap 2: Oorzaak zoeken
Ook als je weet dat je zorgbehoevende pijn heeft, weet je nog niet altijd waar de pijn vandaan komt. Die kan ontstaan door een pijnlijke aandoening of ziekte, zoals artrose, reuma, (bot)breuken, spierpijn, gebitsproblemen, wonden of ontstekingen. Maar de oorzaak kan ook liggen in schijnbaar eenvoudige prikkels.
- Strak zittende kleding zoals ondergoed of een broekband;
- Knellende sloffen of schoenen;
- Strakke haarbanden, -spelden of -knipjes;
- Nodig naar het toilet moeten;
- Slecht zittend gebit, gaatjes, ontstekingen;
- Verandering in medicijngebruik (afbouwen pijnmedicatie);
- Weersverandering (reuma, artrose);
- Wonden en ontstekingen (oren);
- Operatie;
- Dikke voeten, ingegroeide teennagels, likdoorns, eelt. De voeten van je naaste zijn kwetsbaar. Lange nagels en dikke voeten zorgen voor pijn in haar schoenen. Door veel op slippers of sloffen lopen kan zij/hij ook pijn aan haar/zijn voeten krijgen.
Stap 3: Professionele hulp
Wanneer je stap 1 en 2 hebt onderzocht en niet hebt kunnen achterhalen waar de pijn vandaan komt, overleg dan met de thuis)verpleegkundige, huisarts, zorgkundige of mantelzorger. Vertel duidelijk wat je hebt gesignaleerd en waarom je je zorgen maakt. Onthoud dat jij degene bent die je zorgbehoevende het beste kent, de signalen herkent en zeker wilt weten dat je naaste geen pijn heeft. De huisarts kan aanvullende onderzoek doen en zo nodig pijnbestrijding in gang zetten.
Stap 4: In de gaten houden
Als je naaste pijnmedicatie krijgt of op een andere manier behandeld wordt voor pijn (ergotherapie, fysiotherapie), is het belangrijk om de effecten daarvan in de gaten te houden. Kun je zien dat zij/hij minder pijn heeft en blijft dat stabiel? Zijn er “bijwerkingen van de medicijnen” zichtbaar?
Alert zijn op alle mogelijke pijn blijft zeker een belangrijk aandachtspunt in de zorg voor je zorgbehoevende .
Komt van: “Alzheimer Nederland”, aangepast aan onze Belgische spreektaal.