Het is alle hens aan dek om genoeg personeel te vinden voor de rusthuizen. Deze drie werknemers vertellen waarom zij ondanks de moeilijke omstandigheden hun job met hart en ziel blijven doen.
Pieter Lesaffer - Woensdag 2 maart 2022 om 03:00 - Het Nieuwsblad


Dominique Tersago (49)Kinesiste in woonzorgcentrum Huize Den Dries (Sinaai)
“Toen ik 25 jaar geleden stage deed, lagen de bewoners met twee, drie of vier samen op één kamer”, zegt Dominique Tersago. “Dat kun je je vandaag toch niet meer voorstellen, dat je met wildvreemden de kamer moet delen? Dus in die zin is er veel verbeterd doorheen de jaren. De bewoners hebben ook veel meer inspraak. Vroeger moesten ze gewoon doen wij zeiden, nu maken ze eigen keuzes. Ook de inrichting van de kamer kiezen ze voor een stuk zelf.”
Dominique zou zich geen andere job kunnen voorstellen. “Er zijn doorheen de jaren wel enkele momenten geweest waarop ik dacht iets anders te gaan doen, maar uiteindelijk kwam ik toch altijd weer bij de ouderenzorg uit. Vooral het feit dat je met de gehele mens bezig bent, spreekt me aan. Dit gaat niet puur om behandeling, maar om mensen in al hun aspecten.”
“Voor de toekomst maak ik mij wel zorgen over de verdere commercialisering van de ouderenzorg. Internationale bedrijven baten hier woonzorgcentra uit, maar winst en zorg gaan volgens mij nooit samen.”

Angelica Wilczek (24)Diensthoofd-zorgkundige in woonzorgcentrum Sint-Bavo (Wilrijk)
“Tegen collega’s die zeggen dat ze geen tijd hebben voor een babbeltje met een bewoner, zeg ik altijd: Tijd kun je maken”, zegt Angelica Wilczek. “Je hoeft bijvoorbeeld niet per se elke bewoner elke dag van kop tot teen te wassen. Je kan gerust eens een dag overslaan en enkel het hoogstnodige doen, dan heb je wél tijd voor die babbel. Dat is meer waard dan die uitbreide wasbeurt. Zeker mensen met dementie hebben dat niet elke dag nodig, maar ze hebben wel elke dag aandacht nodig.”
Al beseft ze dat dat niet in elk woonzorgcentrum even realistisch is. “Wij werken hier met twee zorgkundigen voor vijftien bewoners. Als dat veertig bewoners zijn, zoals op veel andere plekken het geval is, krijg je natuurlijk een heel ander verhaal.”
Angelica Wilczek werkt nog maar drie jaar in de ouderenzorg. “Maar voordien heb ik het al als jobstudent gedaan”, zegt ze. “Ik zou me echt geen andere job kunnen voorstellen. Een ziekenhuis spreekt me bijvoorbeeld niet aan. Daar komen en gaan de patiënten, je kunt geen band met hen opbouwen. Het is wel belangrijk dat je de mensen echt graag ziet. Tegelijk is dat de grootste valkuil. In het begin nam ik mijn werk te veel mee naar huis. Eens je thuis bent, moet je dat van jou kunnen afzetten, anders ga je eronderdoor.”

Inez Kempeneers (36)Zorgkundige bij Home Elisabeth (Sint-Truiden)
“Ik wist meteen dat ik hier op mijn plaats zat”, zegt Inez Kempeneers. “Ik voelde dadelijk de warme sfeer in het woonzorgcentrum, en de collega’s spraken heel enthousiast over hun job.” De stap naar de ouderenzorg was voor Inez nochtans niet evident. Tot vorig jaar werkte ze als administratief medewerker in een groothandel voor voedingsproducten. “Ik heb altijd in de administratie en de verkoop gewerkt”, zegt ze. “Maar tijdens de coronacrisis zat ik thuis door economische werkloosheid. Dat heeft me aan het denken gezet. Ik heb vroeger altijd al in de zorg willen werken, maar door persoonlijke omstandigheden heb ik mijn studies toen nooit kunnen afmaken. Ik wilde een nieuwe kans wagen.”
Sinds september heeft ze via het project ‘Kies voor de zorg’ nu een contract – en een loon – bij het woonzorgcentrum Home Elisabeth in Sint-Truiden. In de vakantieperiodes werkt ze er al als zorgkundige, maar intussen mag ze voltijds de opleiding verpleegkunde volgen. “Ik ben blij dat ik voor dat project ben geselecteerd”, zegt ze. “Het zou niet te doen zijn om de opleiding met een job te combineren.” Het werk in het woonzorgcentrum ziet ze helemaal zitten. “Al besef ik dat het pittig wordt, zeker met de grote personeelstekorten. Maar ik heb er nog geen moment spijt van gehad. Ik haal hier nu al meer voldoening uit dan tijdens al mijn jaren administratief werk.”