Gedicht van de week
Ik voel steeds weer die beklemming,
door haar wisselende stemming,
door haar boosheid, haar ontremming,
wat me zo onzeker maakt.
Ik ga bij haar langs of bel haar,
hoe ze is, is onvoorspelbaar.
soms dan is het echt een hel daar,
waardoor ik diep word geraakt.
Dan krijg ik van haar uitbranders,
vroeger was ze zo heel anders
en dan voel ik waterlanders,
‘k word er zo verdrietig van.
Het zijn zulke zware tijden,
‘k wou dat ik haar kon bevrijden.
want ik voel diep medelijden,
maar ik weet dat dat niet kan.
Ik krijg steeds meer in de smiezen,
dat ik haar zal gaan verliezen,
dat ik voor mezelf moet kiezen,
want ik heb nog een gezin.
Mijn gezin moet toch ook doorgaan
en dan heb ik ook nog mijn baan,
‘k kan niet altijd voor haar klaar staan
ook de midlife beukt erin.
Ik zie op tegen de dagen,
maar ik wil liever niet klagen,
ik zal het in stilte dragen,
maar het maakt me wel doodmoe.
Het blijft nooit binnen de perken,
maar toch laat ik nooit iets merken
altijd zorgen, altijd werken,
ik ga straks naar moeder toe.
© Hans Cieremans