Gedicht van de week
Mijn oma’s eikenhout dressoir
stond vroeger bij haar thuis.
Ze zette ‘t in haar kamertje
van het verpleegtehuis.
En in de la van het dressoir,
lag naast een ansichtkaart
het poesiealbum uit haar jeugd,
dat zij steeds had bewaard.
Ik pakte ‘t album uit de la,
keek er nieuwsgierig in.
‘k Zag versjes van haar ouders staan
en van haar jeugdvriendin.
Er waren plaatjes ingeplakt,
de versjes waren vroom.
Het moralistisch vingertje
van tante en van oom.
Ik las oma versjes voor,
het deed haar heel veel deugd.
Het was voor haar herinnering
uit haar vroegste jeugd.
‘In d’ hemel zijn er engeltjes,
op d’ aarde zijn er geen.
Daar zijn alleen maar bengeltjes,
daarvan ben jij er één’.
Daarna borg ik het album op,
terug weer in de la.
Oma was terug in haar tijd
en zij genoot nog na.
En ik was blij, ik had contact,
zo vaak had ik dat niet.
Omdat haar rotte dementie
het heden niet toeliet.
Oma was een bengeltje,
ja, zij was er echt één.
Nu is ze vast een engeltje,
want zij ging rustig heen.
Haar poesiealbum ligt bij mij,
soms lees ik versjes na.
En zo bewaar ik oma’s jeugd
bij mij thuis in een la.
© Hans Cieremans