gedicht van de week
Hij gaat steeds vaker vergeten,
wordt zijn ‘ik’ langzaam bedreigd.
Bij de huisarts is hij angstig,
voor de uitslag die hij krijgt.
‘Misschien ben ik overspannen’
denkt hij, ‘’k hoop dat rust geneest.
Ik ben in mijn hele leven,
nooit afhankelijk geweest’.
De arts geeft hem een verwijzing,
hij moet naar de neuroloog.
Na een test krijgt hij de uitslag,
die er helaas niet om loog.
‘Alzheimer, de eerste fase,
u krijgt thuishulp binnenkort.
Ik hoop dat het lang stabiel blijft
en het niet snel erger wordt’.
Met die boodschap gaat hij huiswaarts,
hij is nog maar kort alleen.
Onlangs is zijn vrouw gestorven,
hij heeft niemand om zich heen.
Hij heeft twee volwassen kind’ ren,
maar die ziet hij niet zo veel.
De paniek en de prognose
grijpen hem hard bij de keel.
Hij mag wel thuis blijven wonen,
gaat naar dagbesteding toe.
Desondanks voelt hij zich eenzaam,
het gepieker maakt hem moe.
Want daar is alsmaar de dreiging,
van hoe Alzheimer verloopt.
Dat het niet te lang zal duren,
is wat hij hardgrondig hoopt.
© Hans Cieremans